Provincie Zeeland – “Wij kunnen alleen maar verbinden en stimuleren”
In april 2009 was de Provincie Zeeland even landelijk nieuws. Er werd een pakket maatregelen aangekondigd dat mee moest helpen de crisis te bestrijden. Het was een gematigd pakket, geen grote bedragen, maar wel veel toekomstgerichte initiatieven.
Marten Wiersma is Gedeputeerde en heeft onder meer Economie en Milieu in zijn portefeuille. “De crisis brak uit en verraste iedereen. Ik heb nog nooit zoiets geks gezien. Het hele financiele systeem wankelde, maar werd door de centrale overheid in stand gehouden. Als provinciale overheid sta je feitelijk machteloos. Het volume is te groot. Tijd voor crisisberaad met de top van het provinciale bedrijfsleven. Want er was vraaguitval in de chemie, in de logistiek en tal van andere sectoren. We hebben de handen ineen geslagen, maar tegelijkertijd geconcludeerd dat we het niet konden en kunnen oplossen. Van meet af aan was wel duidelijk dat de provincie geen bank wilde gaan spelen. Dat hoort niet bij onze taak en bovendien gaat het om bedragen – zie de staatssteun aan de diverse banken – die ons vermogen ruim te boven gaan. We zijn bijdrages gaan zoeken in beleid. In het crisispakket dat de provincie heeft opgesteld ging onze eerste aandacht uit naar de mensen die hun baan dreigden kwijt te raken. Mensen die zonder werk dreigen te raken zijn veelal mensen met kennis, die we graag binnen de provincie willen houden. Vandaar dat we een mobiliteitscentrum hebben opgericht. Een centrum voor werk, waarin we de mensen zo goed mogelijk begeleiden. Het tweede punt was waar mogelijk lastenbeperking te realiseren door beperking van de regelgeving. Geen eenvoudige zaak, maar door zaken anders te formuleren kun je voor het bedrijfsleven de druk van de regelgeving verminderen. Als derde hebben we een aantal investeringen naar voren gehaald. Het betreft met name infrastructuur en bijvoorbeeld bodemsanering. Het zijn plannen die al op de plank lagen, maar die nu kunnen worden uitgevoerd. Het vierde punt in de crisisaanpak is het aanpakken van isoleren van woningen. Feitelijk is dit langetermijnbeleid, waarin we geformuleerd hebben hoe we voor nu en in de toekomst om willen gaan met energiebesparende maatregelen. Naar onze mening kan door dit actieve beleid, waarin we samenwerken met de woningbouwcoöperaties, duurzaamheid gecombineerd worden met werkgelegenheid. Tot slot hebben we onze visie omtrent de biobased economy verder uitgewerkt. Eind 2009 verwachten we een rapport over de mate waarin de plannen kunnen worden geconcretiseerd.”
Verbindende factor
“We willen geen sprookjes vertellen. De overheid helpt dus wel, maar je moet dat meer zien als een verbindende factor. We willen adviseren en helpen, maar komen niet met geld. Ik vind dat dat ook niet kan, je moet waken voor oneerlijke concurrentie. We zullen wel met het bedrijfsleven nieuwe wegen moeten bewandelen. Wanneer we dat doen en het zoeken in innovatie, dan komen we hier sterker en duurzamer uit. Bovendien hebben we te maken met een tijd waarin een aantal zaken samenkomt. Want het is niet alleen een kredietcrisis, langzaamaan worden ook de grenzen van de groei duidelijk en kun je ook spreken van een klimaatcrisis. Met dat alles heeft een ondernemer te maken. Hij zal zich een spiegel moeten voorhouden en zich af moeten vragen wat het voor hem betekent. Het betekent dat een ondernemer moet blijven ondernemen, moet blijven innoveren en van een bedreiging een kans moet maken. Het is ook de tijd dat niets onbespreekbaar is. Een voorbeeld, wij hebben in Zeeland een groep ondernemers die zich bezighoudt met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Juist nu hebben we voor deze groep meer dan 100 aanmeldingen gekregen. Het tekent de ondernemingszin in de provincie.”
Wiersma ziet de provincie in dit proces als een scharnier. “Wat je probeert te doen is economie te verbinden met bijvoorbeeld het milieu. Belangrijk daarin zijn zekerheid en toekomst. Uiteraard speelt werkgelegenheid daarin ook een belangrijke rol. Je ziet het bijvoorbeeld in de landbouw en visserij. In die sectoren vinden fantastische initiatieven plaats zoals het op ‘land’ telen van mosselen. In die zogeheten aquacultuur zie je vernieuwing en verbinding. Het is uit nood geboren, maar uiteindelijk betekent het een enorme innovatie in de mosselteelt. Een ander voorbeeld is het biopark in Terneuzen. De glastuinbouw had geen mogelijkheden meer op Beveland. Er is nu een park ontstaan in de nabijheid van de chemische industrie van Terneuzen. De restenergie van de chemische industrie, denk onder meer aan koelwater, wordt nu gebruikt voor het verwarmen van de kassen. Wij, als provincie, kunnen dit soort ontwikkelingen faciliteren en helpen te bevorderen. Ik zie dat als onze taak, misschien zelfs wel als onze plicht.”
Toegevoegde waarde
Zeeland is een provincie die door haar structuur, industriële zwaartepunten in Vlissingen en Terneuzen enerzijds en sterke sectoren als de visserij en het toerisme, relatief weinig last heeft van de crisis. “We hebben grote werkgevers in de chemie, ook zij hebben te maken met vraaguitval, maar er is ook een ontwikkeling bezig naar fijnchemie, met een grote toegevoegde waarde. Dat geldt ook voor de voedselindustrie die we hier hebben; een sector waar niet direct op bezuinigd wordt.
We hebben twee industriële havens, Vlissingen en Terneuzen, waar juist het eigen achterland van groot belang is. Het zijn havens die per ton meer toegevoegde waarde leveren dan Rotterdam en Antwerpen. Ze zijn veel meer selfsupporting, het zijn zogenaamde industriële havens. Een functie die we moeten koesteren en waar mogelijk moeten uitbouwen. Daarnaast vind ik dat de containerisatie van de haven van Vlissingen zijn beslag moet krijgen. Het is van groot belang omdat het de huidige basis van de haven zal versterken.”
Samen optrekken
“We zien nu dat met name bedrijven die te maken hebben met logistiek het moeilijk hebben. Je ziet daar veel vraaguitval, overigens is ook dat een reden om door te gaan met de plannen voor de haven van Vlissingen. Het lijkt er op dat in die sector nog meer bedrijven zullen omvallen, met alle trieste gevolgen van dien. Juist voor deze sector is de wereldhandel van groot belang. Nogmaals, daar verander je als Provincie Zeeland niets aan. We kunnen ook voor transport en logistiek alleen maar blijven stimuleren en samen met de bedrijven optrekken. Waarbij bovendien andere strategieën beproefd moeten worden. Als ik nu zie hoe de prijsontwikkeling in het transport is, dan is deze dramatisch. Juist daarom zullen ook transportbedrijven moeten samenwerken, bijvoorbeeld in het beperken van het aantal lege kilometers. Daarnaast zullen we de stap naar voren moeten maken. Toekomstgericht te werk moeten gaan, meer de regie moeten nemen over de goederenstromen. En kijken naar andere initiatieven voor het vervoeren van goederen, zoals elektrische distributie. Wij hadden hier laatst Herman Wijffels op bezoek. Een inspirerende man. Hij stelde voor een gehoor van ondernemers dat over dertig jaar onze aardgasvoorraad op is. Dat is akelig dichtbij. We kunnen nu met de armen over elkaar gaan zitten en afwachten. Of we gaan nadenken over de toekomst, want je kunt ook de komende dertig jaar gebruiken om nieuwe concepten te bedenken. En dan kom ik terug op de energiebesparende maatregelen uit ons crisispakket. Dat kan als we dat op een goede manier aanpakken circa 750 arbeidsplaatsen op jaarbasis opleveren. Daar is onze rol als provincie: we moeten zorgen voor een duurzame toekomst.”
“We zullen transport en logistiek stimuleren en samen met de bedrijven optrekken.”